Anti-pestprotocol

Pest-vrij hockey op HC ‘s-Hertogenbosch

Hockeyclub ‘s-Hertogenbosch wil graag een sportief en bovenal veilig sportklimaat creëren voor haar leden van jong naar oud. Dit is ook een van de redenen dat we de nieuwe functie clubkadercoach hebben ingevuld. Om het veilige sportklimaat verder te borgen is er een anti-pestprotocol opgesteld. 

 

Ter ondersteuning van dit anti-pestprotocol is een commissie opgericht. Annemiek Wibier is het gezicht van pest-vrij hockey op onze hockeyclub.  Annemiek en haar commissie kunnen dit echter niet alleen en doen dit samen met de begeleiders van alle teams (coaches, managers, trainers en lijncoördinatoren). Goede teamafspraken bij aanvang van het seizoen zijn hierbij zeer belangrijk. 

 

Hierin is onze Bossche Basis met de 14 punten leidend; www.hcdenbosch.nl/sportiviteit-en-respect 

 

Wij zijn ervan overtuigd dat we met dit anti-pestprotocol weer een stap maken in het creëren van een veiliger sportklimaat voor ons en onze kinderen. 


In het nieuwe seizoen zullen we hier verder invulling aan geven. 

 

Met sportieve groet, 

 

Jacques Brinkman, Jacques is te bereiken via: clubkadercoach@hcdenbosch.nl

Annemiek Wibier, Annemiek is te bereiken via: pestvrijhockey@hcdenbosch.nl


Anti-Pest protocol HC ‘s-Hertogenbosch

vastgesteld op 17 april 2023

Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. Plagen vs Pesten
    2.1 Kenmerken van pesten en plagen
    2.2 Verschillen tussen pesten en plagen
    2.3 Pesten herkennen
    2.4 Het verschil in de gevolgen van pesten en plagen
    2.5 Cyberpesten
  3. Betrokken partijen
    3.1 Kinderen die gepest worden
    3.2 Kinderen die pesten
    3.3 Andere teamleden
    3.4 Teambegeleiding
    3.5 De vereniging
  4. Aanpakken van pesten op onze vereniging
    4.1 Omgangsprotocol
    4.1.1 Teamafspraken
    4.1.2 Iedereen (blijven) betrekken
    4.2 Hoe te handelen bij een vermoeden van pestgedrag
  5. Begeleiding aan de pester, de gepeste en het team
    5.1 Begeleiding van het gepeste kind
    5.2 Begeleiding van de pester
    5.3 Het team betrekken
    5.4 De ouders steunen / informeren
  6. Sancties


Bijlage 1 Stappenplan

Download Anti-Pest protocol

1. Inleiding

Pesten is helaas iets van alle generaties en zal er ook altijd zijn. Pesten heeft invloed op de verschillende mensen die daar direct of indirect bij betrokken zijn. Als sportvereniging zijn wij er om onze leden met plezier hun sport uit te laten oefenen. Ze laten groeien in hun sport en te zorgen dat ze met veel plezier komen trainen en deelnemen aan de wedstrijden. Pesten heeft hier een negatieve invloed op en willen we daarom kunnen signaleren en zorgvuldig aanpakken. Om ervoor te zorgen dat iedereen de juiste weg weet te vinden en handvatten te geven aan de betrokkenen heeft de vereniging dit protocol opgesteld.


Dit protocol is bekend bij onze leden, trainers, coaches, managers en andere (betaalde en onbetaalde) betrokkenen bij onze vereniging. In dit protocol gaan we in op de verschillen tussen pesten en plagen, hoe het pesten te signaleren, de consequenties ervan en hoe ermee om te gaan. Het protocol verwijst veelal naar pesten door en richting kinderen, maar kan ook gelden voor pesten door en richting volwassenen (daar waar in het protocol verwezen wordt naar ‘kind’ kan dan ‘volwassene’ worden gelezen).

2. Plagen vs Pesten

Pesten is niet hetzelfde als plagen. Er zijn wel degelijk verschillen tussen beiden. Dit is in het begin niet altijd meteen goed zichtbaar.

2.1 Kenmerken van pesten en plagen

Pesten is (psychisch, fysiek of seksueel) systematisch geweld van een clublid/vrijwilliger of een groep clubleden/vrijwilligers ten opzichte van één of meer clubgenoten/vrijwilligers, die niet (meer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen.


Bij plagen zijn de machtsverhoudingen gelijk: nu eens is de één ‘het lijdend voorwerp’ en dan weer de ander. Bij plagen is er sprake van een incident. Vaak is het een kwestie van elkaar voor de gek houden. Bij plagen loopt de geplaagde geen blijvende psychische en/of fysieke schade op en is deze meestal in staat om zich te verweren.


Pesten is structureel. Pesten kan kinderen en/of betrokkenen tot wanhoop brengen. Vanwege het structurele karakter van pesten is beleid noodzakelijk om het probleem aan te pakken. Een kortlopend project of eenmalige activiteit zet meestal onvoldoende zoden aan de dijk.

2.2 Verschillen tussen pesten en plagen

Pesten kan in het begin gezien worden als plagen. Dat maakt het soms lastig om te signaleren. In onderstaand overzicht worden de verschillen duidelijk naast elkaar gezet waardoor het herkennen van pesten eenvoudiger wordt.

Plagen Pesten
Is onschuldig en gebeurt onbezonnen en spontaan. Gaat soms gepaard met humor. Gebeurt berekenend. Men weet meestal vooraf, wie, hoe en wanneer men gaat pesten. Men wil bewust iemand kwetsen.
Is van korte duur of gebeurt slechts tijdelijk. Is duurzaam: het gebeurt herhaaldelijk, systematisch en langdurig (stopt niet vanzelf na korte tijd)
Speelt zich af tussen ‘gelijken’. Ongelijke strijd: De onmachtgevoelens van de gepeste staan tegenover de machtsgevoelens van de pester.
Is meestal te verdragen of zelfs leuk maar kan ook kwetsend of agressief zijn. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen en wil pijn doen, vernielen of kwetsen.
Meestal één tegen één. Meestal een groep (pester en meelopers) tegenover één geïsoleerd slachtoffer.
Wie wie plaagt, ligt niet vast. De partijen wisselen keer op keer. Er bestaat neiging tot een vaste structuur. De pesters zijn meestal dezelfde, net zoals de slachtoffers.

Hieronder volgen enkele veel voorkomende pesterijen die pesters met hun slachtoffers uithalen:


  • volstrekt doodzwijgen
  • isoleren
  • psychisch en/of fysiek mishandelen
  • slaan of schoppen
  • voortdurend zogenaamd leuke opmerkingen maken over een teamgenoot
  • bezittingen afpakken of stukmaken
  • jennen
  • het slachtoffer voortdurend de schuld van iets geven
  • opmerkingen maken over kleding of uiterlijk
  • e-mails, whatsapp, snapchat (of gelijksoortige kanalen) berichten met een bedreigende of beledigende inhoud versturen
  • via social media kanalen beledigende inhoud plaatsen
  • beledigende afbeeldingen van het slachtoffer digitaal verspreiden of op het internet plaatsen

2.3 Pesten herkennen

Zoals hiervoor al aangegeven is het soms lastig te zien of het om grapjes tussen vrienden gaat of pesten is. Hieronder een aantal kenmerken die bij de pester en gepeste vaak voorkomen.

Kenmerken Gepeste Kenmerken Pester
Het kind zoekt veiligheid en gezelschap bij de trainer of andere volwassenen. Het kind vindt het moeilijk om samen te spelen of werken, omdat het graag zelf het spel wil bepalen.
Als er groepjes worden gekozen, wordt het kind als laatste gekozen of blijft over. Het kind verdraagt geen kritiek en wordt boos als zijn/haar gedrag ter discussie wordt gesteld, al is het ook maar door een grapje.
De hockeyprestaties gaan achteruit. Het kind speelt met minder plezier. De pester is regelmatig brutaal naar andere kinderen.
Het kind is vaak afwezig, letterlijk of figuurlijk. Het vlucht weg in de eigen fantasie. De pester kan zich moeilijk inleven in de gevoelens van anderen en heeft weinig tot geen schuldgevoel.
Er ontstaan veel conflicten rondom het kind. De naam van het kind wordt veel genoemd. Het kind vertoont vaak grensoverschrijdend gedrag.
Het kind neemt de slachtoffer rol op zich. (het geeft niet, het is gewoon zo) Het kind leeft soms een dubbelleven. In de groep braaf en volgzaam, maar tijdens vrije situaties juist het tegenovergestelde.

2.4 Het verschil in de gevolgen van pesten en plagen

Plagen heeft een vriendelijke ondertoon, een grapje tussen mensen die elkaar graag mogen. Pesten heeft als doel iemand pijn te doen. In onderstaand overzicht kort de verschillen in de gevolgen van beiden.

Gevolgen Plagen Gevolgen Pesten
‘Schaafwond’ of korte dragelijke pijn (hoort bij het spel). Plagen wordt soms ook als prettig ervaren (‘plagen is kusjes vragen’) Indien niet tijdig wordt ingegrepen, kunnen de gevolgen (zowel lichamelijk als psychisch) heel pijnlijk, ingewikkeld en langlopend zijn.
De vroegere relaties worden vlug hersteld. De ruzie of het conflict wordt spoedig bijgelegd. Het is niet gemakkelijk om tot betere relaties te komen. Het herstel verloopt heel moeizaam.
Men blijft opgenomen in de groep. Isolement en grote eenzaamheid bij de gekwetste.
De groep lijdt er niet echt onder De groep lijdt onder een bedreigend en onveilig klimaat. Iedereen is angstig en men wantrouwt elkaar. Er is daardoor weinig openheid en spontaniteit. Er zijn weinig of geen echte vrienden binnen een groep.

2.5 Cyberpesten

Het Cyberbullying Research Center definieert cyberpesten als “opzettelijke en herhaaldelijke schade die wordt toegebracht door het gebruik van computers, mobiele telefoons en andere elektronische apparaten.” Deze interacties resulteren vaak in vernedering voor het slachtoffer. Ze zijn opzettelijk en meedogenloos.

Bij deze vorm van pesten ontvangt het slachtoffer bijvoorbeeld gemene berichtjes via sociale media. Slachtoffers kunnen constant geconfronteerd worden met kwetsbare dingen online. Hierdoor hebben ze het gevoel dat ze nergens veilig zijn voor een cyberpester.


Het digitaal pesten verschilt in bepaalde opzichten van het ‘traditionele’ pesten. Het kan namelijk op afstand, anoniem en non-stop. Opvallend van deze wijze van pesten is dat het taalgebruik veel harder is dan bij het directe pesten. Dat kan door de anonimiteit waarin het plaatsvindt. De kans om gepakt te worden is immers kleiner dan bij het open en bloot pesten. De effecten van digitaal pesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam zijn gemaakt, kunnen worden vastgelegd door de pester. Foto’s die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen. Deze vormen van pesten kunnen zeer bedreigend zijn.

3. Betrokken partijen

Wanneer er gepest wordt zijn er meerdere partijen direct en indirect betrokken bij deze situatie. Ook de teamleden, coaches en trainers zijn hier onderdeel van.

Wanneer je pestgedrag binnen een team onder de aandacht brengt is het belangrijk dat alle betrokken partijen het pesten als zodanig erkennen.

3.1 Kinderen die gepest worden

Kinderen die gepest worden zijn meestal onzeker, voorzichtig en hebben vaak een negatief zelfbeeld. Ze hebben soms moeite met sociale vaardigheden en zijn vaak geïsoleerd. De gepeste is fysiek vaak zwakker dan de pester. Uiterlijke kenmerken als gewicht, kleding of het dragen van een bril hebben over het algemeen minder invloed dan wordt gedacht. Gepeste kinderen hebben wel moeite om zichzelf te verdedigen. Ze voelen zich machteloos tegenover de pester. Gepeste kinderen voelen zich vaak erg eenzaam.

3.2 Kinderen die pesten

Kinderen die pesten lijken vaak sterke kinderen in een groep. Het zijn kinderen die veelal problemen hebben in de thuissituatie, die voortdurend de strijd om de macht in de groep voeren omdat zij zich verloren voelen in de groep. Door te pesten proberen zij indruk te maken op de groep. Door een ander naar beneden te halen vijzelen zij hun eigenwaarde op.

3.3 Andere teamleden

Er is een groep kinderen die geen actieve rol speelt in het geheel, maar die wel bepalend is voor het voortduren van het pestgedrag. Dit zijn de andere teamleden. Pestende kinderen kunnen zich gesterkt voelen door de zwijgende instemming van derden. Kinderen zien en horen vaak meer dan een trainer of coach. Pesten gebeurt vaak net wanneer dit buiten gehoorafstand is. Andere teamleden nemen dit wel waar, maar durven dit vaak niet te zeggen.

3.4 Teambegeleiding

Bij een team heb je ook te maken met de trainers, coaches, managers en de ouders. Het is aan deze om het pesten zo snel mogelijk te herkennen en hier op juiste wijze actie op te ondernemen.

3.5 De vereniging

Als vereniging hebben wij dit anti-pest protocol. Daarnaast heeft onze vereniging 2 vertrouwenscontactpersonen welke een onafhankelijke plek binnen onze vereniging hebben.

Naast deze vertrouwenscontactpersonen zijn er meerdere mensen betrokken bij onze leden, welke aangesproken kunnen worden. Dit zijn de lijncoördinatoren van de jeugdcommissie en de veldcoördinatoren die tijdens trainingen op en rond de velden lopen.

4. Aanpakken van pesten op onze vereniging

Veel kinderen doorlopen het hele traject van Jongste Jeugd tot en met de Onder 18 binnen dezelfde vereniging. Zij komen daardoor vaak in een team met dezelfde teamgenoten. Hierbij is soms een kleine wisseling i.v.m. 1e en 2de jaars binnen een team.


Het is belangrijk wanneer problemen die opspelen, gesignaleerd, besproken en genoteerd worden. Na verloop van tijd moet het inzichtelijk zijn voor trainers, coaches, managers en lijncoördinatoren waar de problemen bestaan en/of kunnen ontstaan.


Een duidelijke overdracht van dit soort informatie is dan ook zeer belangrijk aan het begin van een nieuw seizoen aan de begeleiding van een team.

4.1 Omgangsprotocol

Pesten wil je het liefste voorkomen. Daarom zijn er afspraken over hoe we met elkaar omgaan. Binnen de vereniging en binnen de teams zelf. Als vereniging dragen wij uit dat je met respect met elkaar omgaat. Respect heb je voor elkaar en elkaars spullen. We willen een vereniging zijn waar iedereen zich thuis voelt, veilig voelt. Een veilig sportklimaat vinden wij zeer belangrijk. We hebben normen en waarden in hoe we met elkaar omgaan. Deze zijn in ieder geval opgenomen in de ‘Gedragsregels Hockeyclub ’s-Hertogenbosch’ en de ‘Gedragsregels Seksuele intimidatie in de sport (NOC*NSF/KNHB)’ als onderdeel van het ‘Beleid veilige sportomgeving’ zoals opgenomen op de website van de vereniging (https://www.hcdenbosch.nl/veilige-sportomgeving-hc-s-hertogenbosch). Deze normen en waarden zijn bij onze leden, begeleiding, supporters en alle andere (betaalde en onbetaalde) belanghebbenden bekend. Deze zullen ieder seizoen opnieuw kenbaar gemaakt worden.

4.1.1 Teamafspraken

Teams veranderen ieder jaar van samenstelling. Het is een mengelmoes van personen die allemaal in hun eigen levensfase zitten, hun eigen doelen hebben en eigen normen en waarden. Het is daarom belangrijk om aan het begin van het seizoen gezamenlijk een aantal zaken te bespreken:


  1. Hoe gaan we met elkaar om
  2. Hoe gaan we met de Team-appgroep om
  3. Waarom ben je hier? Wat wil jij dit seizoen bereiken?
  4. Wat willen we als team bereiken? Zijn we blij met een 3e plek of willen we kampioen worden?
  5. Afspraken maken over hoe we bovenstaande gaan bereiken en de consequenties voor het niet nakomen van de deze afspraken.


Punt 1 dat hierboven genoemd is bevat vele onderwerpen. Een aantal onderwerpen die besproken kunnen worden zijn:


  • We beoordelen niet op uiterlijk
  • We zitten niet aan spullen van een ander
  • We lachen elkaar niet uit
  • Elkaar met een bijnaam aanspreken doen we alleen als de ander dit ook wil
  • We vloeken, schelden niet
  • Roddelen doen we niet
  • Hoe om te gaan bij ruzie
  • Luister naar elkaar
  • Nieuwkomers in het team goed ontvangen en opvangen
  • Hoe om te gaan met een pester
  • Doorgeven aan trainer/coach/manager wanneer er wordt gepest. Duidelijk maken dat dit geen klikken is.


Punt 2 bevat de Team-appgroep. Ieder team heeft een appgroep met daarin de spelers en de coaches. Bespreek met elkaar wat hierin gedeeld wordt. En ook vooral wat niet. Houd de communicatie hierover open, spreek elkaar aan wanneer er berichten / afbeeldingen geplaatst worden die niet ok zijn. Maak een screenshot, want een bericht is ook weer zo verwijderd, en spreek kind en ouders hierop aan.

4.1.2 Iedereen (blijven) betrekken

Zorg ervoor dat de punten die in de vorige paragraaf besproken zijn, bekend zijn bij iedereen die bij het team betrokken is. Dus ook ouders en trainers. Het voordeel van het van te voren vastleggen van verschillende onderwerpen in een omgangsprotocol is dat iedereen nog blanco tegenover de situatie staat. Trainers/coaches/managers kunnen het pesten vroegtijdig signaleren door steeds bedacht te zijn op één van de genoemde signalen. De genoemde signalen zijn uiteraard niet uitputtend.


Het is daarnaast goed om halverwege het seizoen hier met het team nogmaals aandacht aan te besteden. En ook dit weer te delen met ouders en trainers. In het geval dat de direct verantwoordelijke problemen verwacht, is het verstandig om de regels schriftelijk vast te leggen en door de teamleden, de trainer/coach en de manager te laten ondertekenen.

4.2 Hoe te handelen wanneer er een vermoeden bestaat van pestgedrag

Wanneer is het geen plagen meer, maar is het pesten? Bij enig vermoeden van pesten is het goed om dit serieus op te pakken. Pestgedrag aanpakken begint bij de erkenning van het pesten.


Stap 1

Vaststellen of de gepeste heeft geprobeerd het eerst samen met de pester op te lossen. Een simpel stop-houd-op-ik-vind-het-niet-leuk, is al genoeg om aan te geven dat iemand te ver gaat.

Probeer ook in te zien of de gepeste in staat is de pester hierop aan te spreken. Denk hierbij aan leeftijd en het karakter van het kind.


Stap 2

Op het moment dat de gepeste er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt), actief ingrijpen door de trainer/coach/manager.


  1. De trainer/coach/manager brengt de partijen bij elkaar voor een gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken.
  2. In gesprek gaan met de ouders van de partijen na de kinderen daarover ingelicht te hebben. Het is belangrijk dat beide ouders gehoord en gesteund worden.
  3. De vertrouwenscontactpersonen informeren/betrekken, althans betrokkenen naar hen verwijzen.



Stap 3

Indien wenselijk en/of noodzakelijk, een gesprek voeren met het hele team. Als trainer/coach/manager kun je het onderwerp pesten aan de orde brengen door met het team te bespreken wat de oorzaken en de gevolgen zijn voor de slachtoffers, de daders, de meelopers en de zwijgende middengroep. Besproken kan met elkaar worden of ze zich realiseren welk verdriet zij veroorzaken met hun houding. Vervolgens kan aan het team om suggesties gevraagd worden hoe de situatie verbeterd kan worden voor de gepeste teamgenoot. Hierbij ook terugkomen op de afspraken die aan het begin van het seizoen gemaakt zijn.


Stap 4

Bij herhaaldelijke ruzie/pestgedrag neemt de trainer/coach/manager duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met het kind/de jongere die pest/ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie sancties). Ook wordt de naam van de ruziemaker/pester genoteerd in een verslag. Bij iedere melding omschrijft de trainer/coach/ manager ‘de toedracht’. Trainer/coach/manager en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing.

5. Begeleiding aan de pester, de gepeste en het team

De trainer/coach/manager biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen. Daarnaast wordt ook het team er in betrokken.

5.1 Begeleiding van het gepeste kind

Zodra je het vermoeden hebt dat een kind gepest wordt, ga je in gesprek met het kind. Hierin kan onder andere het volgende naar voren komen:


  • Medeleven tonen (het probleem serieus nemen), luisteren en nagaan hoe en door wie wordt gepest
  • Nagaan hoe het kind/de jongere zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten (huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken)
  • Het kind/de jongere in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren
  • Zoeken en oefenen van een andere reactie, bijvoorbeeld je niet afzonderen
  • Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest
  • Nagaan welke oplossing het kind/de jongere zelf wil
  • Met het kind bespreken welke vaardigheden hij/zij kan leren
  • Sterke kanten van het kind/de jongere benadrukken
  • Belonen (schouderklopje) als het kind zich anders/beter opstelt
  • Praten met de ouders van het gepeste kind en de ouders van de pester(s)
  • Het gepeste kind niet over beschermen, bijvoorbeeld het kind naar de training brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.

5.2 Begeleiding van de pester

Uit onderzoek blijkt dat pesters fysiek en verbaal vaak sterker zijn dan hun teamgenoten. Ze zien hun slachtoffers als waardeloos, zijn agressief, hebben een gebrek aan zelfbeheersing en een positieve houding ten aanzien van geweld.


Verder blijkt dat pesters erg impopulair zijn bij andere kinderen (hoewel dat soms niet zo lijkt). Ze gebruiken verschillen (andere kleur haar, andere kleding, beter of slechter presteren) als vals excuus om anderen het leven zuur te maken. In wezen hebben ze zondebokken nodig waarop zij hun frustraties af kunnen reageren. Ze hebben doorgaans geen idee van wat ze aanrichten en hebben daardoor weinig schuldgevoelens. Het is ijdele hoop om van hen te verwachten dat zij vanzelf met het pesten ophouden.


De hulp aan de pester kan bestaan uit de volgende punten:



  • praten: zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen, zelf gepest zijn, bang zijn om zelf mikpunt te worden als niet een ander de zondebok is, zich groot voor willen doen ten opzichte van anderen)
  • laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste
  • excuses aan laten bieden
  • in laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft
  • pesten is verboden in en om de hockeyclub: we houden ons aan deze regels. Het kind straffen als het wel pest en belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt
  • kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, bijvoorbeeld de ‘stop-eerstnadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren
  • contact tussen ouders en trainer/coach/manager: elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind/de jongere: wat is de oorzaak van het pesten?
  • overleggen met het kind welke vaardigheden eigen kunnen worden gemaakt
  • afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde
  • het kind/de jongere helpen zich aan regels en afspraken te houden
  • als het pesten blijft voortduren kan externe hulp worden ingeschakeld: sociale vaardigheidstraining, eerstelijns psychologenpraktijk.

5.3 Het team betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem

  • met de teamleden praten over pesten en over hun rol daarbij
  • met de teamleden overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen. Dit vastleggen in regels en een plan
  • samen met de teamleden werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen

5.4 De ouders steunen / informeren

Het is belangrijk dat de ouders van de betrokken kinderen gehoord worden en daar waar nodig geholpen worden. Daarnaast is het belangrijk dat, in goed overleg met betrokken partijen, ook de andere ouders van het team op de hoogte gebracht worden. Dit voorkomt dat het een eigen verhaal gaat leiden en toont dat dit een onderwerp is waar over gepraat kan worden. Tips om ouders te ondersteunen zijn onder andere:



  • ouders die zich zorgen maken, serieus nemen
  • ouders informeren over pestsituaties, over pesten en over manieren om pesten aan te pakken en te voorkomen
  • met ouders overleggen over manieren om pestsituaties aan te pakken
  • zo nodig ouders doorverwijzen naar onze vertrouwenscontactpersonen en/of deskundige hulp.

6. Sancties

De volgende maatregelen zijn geschikt indien het pesten zich voor blijft doen. De straffen zijn opgebouwd uit 4 stappen; afhankelijk van hoe lang de pester door blijft gaan met zijn/haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/haar gedrag.

Stap 1

  • één training niet aanwezig zijn
  • blijven tot alle teamgenoten naar huis vertrokken zijn
  • een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem
  • door gesprek: bewustwording voor wat hij/zij met het gepeste kind doet
  • afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde.

Stap 2

De ouders nadrukkelijker bij de oplossing betrekken. De hockeyvereniging heeft een dossier bijgehouden van de acties die hebben plaatsgevonden. Dit dossier is uitgangspunt voor het gesprek. In overleg de pester in een ander team plaatsen.

Stap 3

Bij aanhoudend pestgedrag de pester voor een bepaalde periode schorsen, welke schorsing door het bestuur, althans een door het bestuur daarvoor aangewezen partij, wordt opgelegd.

Stap 4

In extreme gevallen kan de pester geroyeerd worden door het bestuur van de vereniging.


Bijlage 1. Stappenplan


Wanneer er een vermoeden van pesten is, pak dit dan meteen op door middel van de volgende stappen:


Betreffende de gepeste:


  1. Observaties; de trainer en/of coach ziet en onderkent gedrag. Mocht je als trainer twijfelen, vraag dan aan de veldcoördinator of deze bij je training wil komen kijken.

  2. Ga, als trainer of coach, in gesprek met het kind. Vind je dit als jonge trainer lastig, kaart het dan aan bij de veldcoördinatoren die aanwezig zijn. Zij zullen dit verder voor of samen met je oppakken.

    Indien het gedrag meer dan 2 keer wordt gesignaleerd op een training of op het veld dan dienen overige coaches en/of trainers die betrokken zijn bij het team via telefonisch/mail contact op de hoogte gebracht te worden van de observaties en het gesprek.

  3. De ouders van het gepeste kind worden geïnformeerd door ofwel lijncoördinator, technisch manager, coach, trainer en/of manager. In dit gesprek wordt de situatie geschetst met daarbij de afspraken die met de desbetreffende kinderen zijn gemaakt.

  4. Verwijs betrokken partijen desgewenst naar onze vertrouwenscontactpersonen.


Betreffende de pester:


  1. Observeren; de trainer en/of coach ziet en onderkent gedrag. Mocht je als trainer twijfelen, vraag dan aan de veldcoördinator of deze bij je training wil komen kijken.

  2. Ga, als trainer of coach in gesprek met het kind. Vind je dit als jonge trainer lastig, kaart het dan aan bij de veldcoördinatoren die aanwezig zijn. Zij zullen dit verder voor of samen met je oppakken. In dit gesprek wordt aangegeven welk gedrag niet wordt geaccepteerd (en waarom niet), en wat de gevolgen en maatregelen zullen zijn. Tijdens dit gesprek wordt ook naar het verhaal van de pester geluisterd. Vraag hierbij door, waarom doet hij of zij dit. Op deze manier komen er soms andere dingen aan het licht dan verwacht.

    Indien het gedrag meer dan 2 keer wordt gesignaleerd op een training of op het veld dan dienen overige coaches en/of trainers die betrokken zijn bij het team via telefonisch/mail contact op de hoogte gebracht te worden van de observaties en het gesprek.

  3. De ouders van het pestende kind worden geïnformeerd door ofwel lijncoördinator, technisch manager, coach, trainer en/of manager. In dit gesprek wordt de situatie geschetst met daarbij de afspraken die met de desbetreffende kinderen zijn gemaakt.
Download Anti-Pest protocol PDF file
Share by: